Functies en tabbladen configureren
Moeilijkheidsgraad: beginner
Leerdoelen
Na het lezen van dit artikel zul je in staat zijn om:
Beheer functies en tabbladen.
Functies op de werkplek
Functies zijn een van de belangrijkste elementen in Workplace. Ze worden weergegeven als:
Een functieknop onder aan een pagina.
Een pictogram of knop bovenaan (rechts) de pagina, of op een include.
Een tab.
Een menuoptie in het navigatiemenu.
Een knop op het startbord.
Ā
Er zijn aparte artikelen over het configureren van menuopties en startbordknoppen. De basis van het configureren van deze functies is hetzelfde als het configureren van gewone functies.
Ā
Functies maken en beheren
Een nieuwe functieknop toevoegen
Open de pagina waaraan u de functie wilt toevoegen.
Open de paginadefinitie
Opmerking: Je kunt ook op de knop 'Pagina's' op je startpaneel klikken en zoeken naar de pagina waaraan je de functie wilt toevoegen.
Klik op het tabblad Functies.
Een nieuwe functie toevoegen met het "+"-teken
Vul in het veld 'Functie' de functie in die je aan de pagina wilt toevoegen, zie schermafbeelding.
Druk op 'Opslaan
Als de functie al bestaat op een bovenliggende pagina, maakt Workplace automatisch een overschrijding in plaats daarvan.
Vul de instelling 'Locatie' in:
pictogrambalk: functie is een pictogram rechtsboven op de pagina;
vorm: functie is een rechthoekige knop onderaan de pagina;
verborgen: functie is verborgen;
tabblad: functie wordt weergegeven als een tabblad dat een nieuwe pagina bevat (hieronder in detail uitgelegd);
Als je dit veld niet invult, wordt de standaardfunctie gebruikt.
De functie is nu klaar voor gebruik.
Als je wilt, kun je nu de andere functie-instellingen en toegang wijzigen. De instellingen worden verderop in dit artikel uitgelegd.
Merk op dat workflowfuncties mogelijk niet op een pagina verschijnen zoals je zou verwachten, omdat ze alleen zichtbaar zijn in bepaalde workflowstatussen. De functie 'Goedkeuren' voor een verzoek verschijnt bijvoorbeeld alleen als een verzoek zich in de status 'Goedkeuren' bevindt.
Ā
Een nieuw tabblad op een pagina toevoegen
De stappen om een nieuw tabblad toe te voegen of een bestaand tabblad te bewerken lijken erg op de stappen die beschreven zijn voor functieknoppen:
Open de pagina waaraan je het tabblad (de functie) wilt toevoegen.
Open de paginadefinitie.
Opmerking: Je kunt ook op de knop 'Pagina's' op je startpaneel klikken en zoeken naar de pagina waaraan je de functie wilt toevoegen.
Klik op het tabblad Functies.
Druk op de knop 'Tabbladfunctie toevoegen'.
Je moet nu een naam invoeren. Zorg ervoor dat de naam eindigt op Tab, bijvoorbeeld nieuweTab.
Druk op 'OK' om de tabbladfunctie te maken.
Vul het labelveld in, dit is de naam van het tabblad dat zichtbaar is voor de gebruiker
Wijzig de instelling 'Locatie' onder ADAPTIVE USER INTERFACE in 'Tab'.
Als de pagina die je op dit tabblad wilt weergeven al bestaat, vul deze dan in bij de instelling 'Volgende pagina'. Als je de pagina vanaf nul opbouwt, vind je de pagina die voor dit tabblad is gegenereerd in de instelling 'Volgende pagina'.
De functie is nu klaar voor gebruik.
Als je wilt, kun je nu de andere functie-instellingen en toegang wijzigen. De instellingen worden verderop in dit artikel uitgelegd.
Ā
Een bestaande functie overschrijven (knop of tabblad)
Open de pagina waarop je de functie wilt overschrijven.
Open de paginadefinitie.
Opmerking: Je kunt ook op de knop 'Pagina's' op je startpaneel klikken en zoeken naar de pagina waarop je de functie wilt overschrijven.
Klik op het tabblad Functies.
druk op de knop 'opheffen' > selecteer de functie die u wilt opheffen > OK
Als alternatief (alleen een optie als de functie beschikbaar is op deze pagina en niet wordt geƫrfd van de bovenliggende pagina) kun je de functie openen door op de hyperlink in de kolom 'Functie' te drukken > druk op de knop 'overschrijven'.
Nu kun je de functie-instellingen en toegang wijzigen.
Ā
Een functie verwijderen (knop of tabblad)
Open de pagina waarop je de functie wilt overschrijven.
Open de paginadefinitie.
Opmerking: Je kunt ook op de knop 'Pagina's' op je startpaneel klikken en zoeken naar de pagina waarop je de functie wilt overschrijven.
Klik op het tabblad Functies.
Selecteer de functie in de lijstpagina.
Klik op de "selectie" knop
Klik op "geselecteerde objecten verwijderen".
Ā
Basisfuncties kunnen niet van een pagina worden verwijderd. In dit geval kun je een functie alleen verbergen met een override en de instelling "zichtbaar = nee" wijzigen.
Een alternatief voor het verwijderen van de functie is het instellen van de toegang op 'geen' voor alle gebruikersgroepen op de functie.
Instellingen op een functie
Ā
Toegang tot functies en tabbladen instellen voor alle gebruikers (op een klantspecifieke pagina i.o.m. een override)
In tegenstelling tot velden waar de toegang geen, bekijken of volledig (= bewerkbaar) kan zijn, zijn functies zichtbaar of niet zichtbaar. Functies en tabbladen kunnen op twee manieren verborgen/zichtbaar gemaakt worden (zie bullet 5):
Open de pagina waarop je de functie wilt overschrijven.
Open de paginadefinitie.
Opmerking: Je kunt ook op de knop 'Pagina's' op je startpaneel klikken en zoeken naar de pagina waarop je de functie wilt overschrijven.
Klik op het tabblad Functies.
Druk op de knop 'opheffen' > selecteer de functie die u wilt opheffen > OK
Als alternatief (alleen een optie als de functie beschikbaar is op deze pagina en niet is overgenomen van de bovenliggende pagina) kun je de functie openen door op de hyperlink in de kolom 'functie' te drukken > druk op de knop 'overschrijven'.
Wijzig nu een van deze instellingen:
Zichtbaar = nee
Locatie (ADAPTIVE USER INTERFACE) = verborgen
Ā
Toegangsrechten tot functies en tabbladen per gebruikersgroep instellen (op een basispagina)
Open de pagina waarop je de functie wilt overschrijven.
Open de paginadefinitie.
Opmerking: Je kunt ook op de knop 'Pagina's' op je startpaneel klikken en zoeken naar de pagina waarop je de functie wilt overschrijven.
Klik op het tabblad Functies.
Klik op de functies toegangsknop.
Pas de toegang aan op basis van toegangsgroepen.
De toegangsrechten op een functie worden ingesteld op gebruikersgroepniveau.
Om te selecteren welke rechten een gebruikersgroep op een veld moet hebben, selecteert u een van de opties in het vervolgkeuzemenu naast de specifieke gebruikersgroep.
Het is nu mogelijk om verschillende functies te tonen aan gebruikers met verschillende toegangsrechten, allemaal via dezelfde pagina.
Ā
Onthoud: een gebruiker heeft maar Ć©Ć©n gebruikersgroep nodig die toegang heeft tot een functie. Dus als je deze manier wilt gebruiken om een functie voor een gebruiker te verbergen, moet je ervoor zorgen dat deze specifieke toegang wordt toegepast op alle gebruikersgroepen die de gebruiker heeft.
We raden een zeer beperkt gebruik van autorisatiefuncties met deze methode aan.
Ā
Samenvatting
Zoek op
Ā